Onafhankelijkheidsverklaring van de Republiek Suriname door het Koninkrijk der Nederlanden

Paramaribo, 25 november 1975

Aan:
De Regering van de Republiek Suriname
t.a.v. Zijne Excellentie de Heer H.A.E.Arron,
Minister-President


Ingevolge Uw verzoek heb ik, ervan uitgaande dat het grondgebied van een land zo duidelijk mogelijk omschreven moet zijn bij zijn onafhankelijkwording, de eer U het volgende mede te delen met betrekking tot de grenzen van Suriname.

Het Koninkrijk der Nederlanden verklaart als territoir van de onafhankelijke staat Suriname te beschouwen het tot de datum der Surinaamse onafhankelijkheid deel van het Koninkrijk uitmakende gebied, gelegen op het vaste land van Zuid-Amerika, dat steeds bekend heeft gestaan onder de naam Suriname.

De Koninkrijksregering verklaart de tot de datum der Surinaamse onafhankelijkheid terzake van de begrenzing van vorenbedoeld gebied gehuldigde koninkrijks-standpunten te zullen blijven ondersteunen en zulks uiteraard voor zover en ter plaatse waar de regering van Suriname dit wenst.

De oostgrens van dit gebied wordt gevormd vanaf de samenvloeiing van de Marowijnekreek en de Litani in noordelijke richting door een lijn lopende tussen de beide oevers van de Lawa en de Marowijnerivier tot een punt op de nader te bepalen sluitlijn van de monding der Marowijnerivier en vanaf dit laatste punt door de zogenaamde equidistantielijn tussen de kusten van Suriname en Frans Guyana door de territoriale zee, onverminderd de rechten welke krachtens internationaal recht aan de souvereine Republiek Suriname als kuststaat toekomen in het door de voortzetting van deze lijn begrensde gedeelte van het zeegebied.

Omtrent de grens ten zuiden van de samenvloeiing van de Marowijnekreek en de Litani geldt het, blijkens het op 14 november 1975 door de delegaties van het Koninkrijk der Nederlanden en de Franse Republiek ondertekende protocol, door de koninkrijksdelegatie bepleite koninkrijksstandpunt, onverminderd hetgeen blijkens dit protocol gemeenschappelijk wordt aanbevolen als leidraad voor een te sluiten grensverdrag en een verdrag betreffende economische samenwerking tussen Suriname en het Koninkrijk der Nederlanden en de Franse Republiek.

De zuidgrens wordt gevormd door de lijn der waterscheiding tussen het stroomgebied der Amazone in het zuiden en de bekkens der waterstromen die zich noordwaarts in de Atlantische Oceaan storten.

De westgrens wordt gevormd door de laagwaterlijn op de linkeroever van de Corantijn, van oorsprong tot monding. De grens loopt daardoor vanaf een nader te bepalen punt op de zuid-grens naar de oorsprong van de Boven-Corantijn, vervolgens vanaf deze oorsprong langs de laagwaterlijn op de linkeroever van de Boven-Corantijn en de Corantijn tot het punt waar de oeverlijn in de kustlijn overgaat en vanaf dit punt langs een lijn met een richting 10 graden oost van het Ware Noorden door de territoriale zee, onverminderd de rechten welke krachtens internationaal recht aan de souvereine Republiek Suriname als kuststaat toekomen in het door de voortzetting van deze lijn begrensde gedeelte van het zeegebied.

De noordgrens wordt bepaald door de basislijn vanwaar de breedte van de territoriale zee wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van het internationale recht, onverminderd de rechten welke krachtens internationaal recht aan de souvereine Republiek Suriname als kuststaat in het zeegebied daarbuiten toekomen.

Het Koninkrijk beschouwt de bij de onafhankelijkwording van Suriname geldende verdragen, welke deze grenzen vastleggen, als geldige vaststelling van de daarbij geregelde grenzen.

Volgens algemeen aanvaarde regels van het volkenrecht verkrijgt de Republiek Suriname de rechten die het Koninkrijk der Nederlanden met betrekking tot deze grenzen aan deze verdragen kan ontlenen en gaan de terzake geldende verplichtingen over op de Republiek Suriname.

Het Koninkrijk zal de documenten en bescheiden die betrekking hebben op de grenskwestie van Suriname ter beschikking blijven stellen van de Republiek Suriname, en aan elk verzoek om andere terzake doende documenten en bescheiden te ontvangen naar beste vermogen blijven voldoen.

De Minister-President van het Koninkrijk der Nederlanden,

(J.M. den Uyl)